in blog

De dag dat het oordeel uitbleef

Om mijn middel had ik twee witte lakens geslagen, mijn voeten met zalfolie overgoten en in sandalen gestopt. Om de simpele reden dat niemand bleek te weten wat de beste plek was, ben ik op het dak geklommen. Nerveus richtte ik mijn blik naar de hemel en wachtte op een teken van verlossing. Even na middernacht klauterde ik weer naar beneden.

De miscalculatie was afkomstig uit de rekenkamer van de bejaarde predikant Harold Camping. De hersenen van deze goedgelovige waren klaarblijkelijk dusdanig gefrituurd door de overtuiging van Gods bestaan dat hij voor de tweede maal in zijn leven naast de emmer piste.

Volgens de berekeningen van Camping had het einde der dagen moeten plaatsvinden zevenduizend jaar nadat Noach met zijn ark de zondvloed overleefde. Zaterdag de eenentwintigste dus, de dag dat het kaf van het koren zou worden gescheiden, de dag dat slechts drie procent van de wereldbevolking kon rekenen op een ter hemelopneming.

Camping zelf had zich de bewuste dag teruggetrokken in zijn huis en de gordijnen dichtgedaan. De koffer van zijn ziel had hij nauwkeurig ingepakt, wachtend om opgepikt te worden. Maar net als ik moest ook Camping constateren dat de dag voorbijging zonder een bericht van de Verlosser. Camping reageerde beduusd en zou maandag op werk zijn rekensom nog eens bekijken.

Ondertussen zitten duizenden gelovigen in zak en as. In plaats van herenigd te worden met de Heiland zitten ze thuis op de bank met op schoot een dikke desillusie – sommigen hadden zelfs de hond al naar het asiel gebracht. Nog droeviger is de wetenschap dat deze makke lammeren bij de eerstvolgende Dag des Oordeels gewoon weer het dak bestijgen. Want wie eenmaal is gedrogeerd door de beloften van de Lieve Heer, ontbeert elke vorm van realiteitszin.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *