In een van de grootste klassiekers uit de Nederlandse literatuur komt een personage voor wiens dagen bestaan uit het op stang jagen van vrienden en het zich groen en geel ergeren aan de eetgewoonten van zijn naasten. Deze Frits van Egters, de held uit Gerard Reve´s naargeestige werk De avonden, had mijn broer kunnen zijn. Tot op zekere hoogte.
Ongeveer eenmaal per week kijk ik hopeloos toe hoe een van mijn vrienden voordat hij zijn voedsel naar binnen werkt, de tong uit zijn mondschacht steekt. Nu heb ik weleens gelezen dat bepaalde dieren dat doen om geurdeeltjes op te vangen, waarna ze het lichaamsdeel langs het orgaan van Jacobson halen om te bepalen of het voedsel veilig is, maar wetenschappers zijn er vooralsnog niet uit of de mens ook over een dergelijk orgaan beschikt. Is hij het levende bewijs van een tot nog toe onbekend gebleven evolutionair proces of is hij gewoon de eigenaar van een fysisch mankement?
Mijn observatievermogen op het gebied van eetgewoonten beperkt zich niet tot mijn vriendenkring. In de kantine van het tijdschrift waarvoor ik een aantal maanden werkte, aanschouwde ik op dagelijkse basis hoe een oudere collega alles in het werk stelde om zoveel mogelijk friet in zijn mond te stoppen. Wellicht nog onsmakelijker was zijn gewoonte om tijdens zijn uitwijdingen over diplomatieke betrekkingen of vrouwelijke stagiairs met de boord van zijn shirt zonder gêne de inmiddels aangekoekte mosterd van zijn gezicht te vegen.
Maar anders dan Frits van Egerts, die het dankzij het uitspreken van zijn ergernissen dikwijls met zijn vader aan de stok krijgt, houd ik mijn mond. Terwijl ik bij het zien van die bewegende tong in gedachten gelijkenissen oproep van een schriel mannetje dat vanachter het raam naar de spelende kinderen uit de buurt zit te gluren of probeer voor te stellen hoe in slow motion een obese kerel met twee handen tegelijk vette friet in zijn mond propt, houd ik de lippen stijf op elkaar.
Want de vraag die zich onmiddelijk bij mij opdringt is wie nu eigenlijk de boosdoener is, de man die ongestoord van zijn verdiende maaltijd geniet, misschien ietwat gulzig of onsmakelijk, of de neurotische azijnzeiker, die zijn eigen bord uit het oog verliest en het anatomische proces van zijn tafelgenoten tot in detail documenteert? In De avonden vinden we het antwoord.
Leave a Reply