Voordat ik de eerste woorden van dit verhaal op papier zette, heb ik gedurende een half uur van verbazing in mijn bureaustoel achterover geleund. Waarom, alwetende God, waarom zou een trotse man vrijwillig afstand doen van het matje op zijn geslacht, zijn mannelijkheid inruilen voor een glimmend perzikhuidje? Was het vroeger niet zo dat wanneer je na de wekelijkse gymles onder de douche niet beschikte over een doorzichtig bosje schaamhaar, je het middelpunt van spot, pesterijen en publieke vernedering was?
Natuurlijk gaat ook de man met zijn tijd mee, dat begrijp ik heel goed, en natuurlijk hanteert ook híj op gezette tijden de heggenschaar om zijn benedentuintje niet te laten overwoekeren. Maar wordt daarvoor een bezoek aan de harsdame noodzakelijk geacht? Is dat zelfs voor de minst heteroseksuele man niet een stap te ver? Zijn wij mannen niet gewoon gedoemd om onder de douche met het scheermesje van vrouwlief het meest in het oog springende onkruid te couperen?
Misschien ligt het aan mij, ben ik te oubollig, te conservatief, komt het doordat ik in een klein, christelijk dorp geboren ben. Ik geef mijn zuurverdiende geld liever uit aan andere dingen, aan houthakkersblouses en Black & Decker gereedschap. En bovendien: Waarom met de benen wijd en de billen bloot op een bankje liggen, terwijl iemand die op je buurvrouw lijkt, je scrotum stript?