Zorgwekkende koppen over de politieke ontwikkelingen in Hongarije sierden de afgelopen weken de Nederlandse media. De talloze berichten over de hervormingen die regeringspartij Fidesz met groot gemak doorvoert, laten van het land weinig heel. Een doodzonde, oordeelt blogger- en reisjournalist Erik de Jong. Hij ging in Boedapest op zoek naar het echte Hongarije. De komende dagen blogt hij over zijn ervaringen met Hongaarse journalisten, het wilde nachtleven van de hoofdstad en geliefde tradities. Vandaag het laatste deel:
Sluit de gordijnen, dim het licht. Sommeer uw kinderen de tanden te poetsen en stuur ze regelrecht naar bed. In deze laatste aflevering verlaten we de kindvriendelijke eetcafés en de met mahoniehout gelambriseerde koffiehuizen om ons in het Sodom en Gomorra van de Hongaarse hoofdstad te storten.
Stripclubs
Wanneer de schemering als een deken over Boedapest heenvalt, legt het fatsoen zich ter ruste en bestijgen de kruisvaarders tegen de betutteling het toneel. Gekleed in niet veel meer dan een veter en twee synchroon op en neer deinende tepelkwastjes observeert een zestal stripteases zonder blikken of blozen de aanwezige bezoekers. Ons gezelschap, wel te verstaan.
Het is verbazingwekkend. Niet alleen kunnen deze oogverblindende dames zonder kou te vatten nakend in een stalen paal klauteren en vervolgens weer naar beneden zwieren (soms in vrolijkstemmende cirkelbewegingen, dan weer ondersteboven lineair naar beneden), ze zijn wonderwel óók in staat het aanwezige vlees in de rode kuipstoelen op hun zwakheid te selecteren.
Dollartekens
Het is alsof ze over een ingebouwde antenne beschikken die aangeeft welke bezoeker het snelst naar zijn portemonnee zal grijpen. Zonder twijfel leerden de dames op een zaterdagmiddagcursus ‘Communicatieve Vaardigheden’ hoe ze in onderuitgezakte mannen met verwijde pupillen dollartekens moeten herkennen. En dat ze diegenen met gefronste wenkbrauwen en een verbaasde blik in de ogen het beste links kunnen laten liggen.
Dat verklaart allicht waarom de dames na hun gebruikelijke paaldans de schoot van de bezoekers naast mij beklimmen, en niet die van mij. Alsof ze aan mijn gelaatsuitdrukking kunnen aflezen dat ik me ondertussen met iets heel anders bezighoud. Bijvoorbeeld met het inbeelden dat deze pikante dames hun vrije tijd besteden aan lome bezigheden als 3d-kaarten knippen of het geven van bijles aan kinderen met een leerachterstand.
Hajógyári Sziget
Verdeeld over drie taxi’s rijdt ons gezelschap door de donkere straten van Boedapest. Waar de rit precies heengaat, weet niemand; de serveerster van de stripclub heeft ons eerder die avond een briefje met daarop een adres meegegeven, die wij bij gebrek aan fatsoenlijk Hongaars maar onder de neus van de bestuurder drukken.
We belanden uiteindelijk op Hajógyári Sziget, een eiland in de rivier de Donau waar verschillende nachtclubs liggen. Wat onmiddelijk opvalt, is dat dit niet de plek is waar de meest zuivere types komen. Vrijwel alle voertuigen op de parkeerplaats zijn bemand en lijken te dienen als wisselloket voor mensen met behoefte aan stimulerende middelen.
Bij de entree van nachtclub Dokk is het al net zo gezellig. De duidelijk gedrogeerde portier gaat het allemaal iets te traag en probeert de boel te bespoedigen door met een flinke zet de hele rij naar binnen te duwen. Best effectief al zeg ik het zelf, maar verre van gastvrij.
Bloed op de zeepdispensers
De nachtclub waar we zijn is gevestigd in een oude scheepsdok en herbergt zo’n beetje al het gespuis van Boedapest. De zorgwekkende combinatie van bodybuilders, onophoudelijk gesnuif vanuit de toilethokjes en bloedsporen op de zeepdispensers, doet ons besluiten ons iets terughoudender op te stellen dan we gewend zijn (Bij een eerder bezoek was een vriend al door een groep mariniers als speelbal gebruikt toen hij een van hun vrouwen had begroet). Dus: handen in de zakken, elk oogcontact mijden en alleen in geval van nood van je plek wijken -met in achtneming van de vijftien-centimeter-afstand-regel.
Na wat shotjes wodka in het keelgat te hebben gegoten, blijkt alles mee te vallen. Aan de bar raak ik in gesprek met een man die op zijn minst kolossaal genoemd kan worden. Als bezegeling van onze liefde haalt hij uit zijn binnenzak een verchroomde heupfles tevoorschijn en schenkt hij een aantal borrelglaasjes vol. ‘Home made Hungarian grappa’, brult hij, ‘sixty percent alcohol’; woorden die ik nooit meer zal vergeten.
Donaudippen
Wanneer het weer licht wordt, lopen we als een stel brallende korpsballen via de brug de rivier over. De nacht in wellicht de foutste club van Boedapest is dankzij de wodka wonderwel geslaagd te noemen. Het voordeel van het drinken van dit sterke goedje is dat de kater in veel gevallen uitblijft, het nadeel dat het brein denkt dat het geniaal en onoverwinnelijk is. En zo gebeurde het dat in onze laatste uurtjes in Hongarije, terwijl de straten bedekt waren met een dik pak sneeuw en het kwik de min tien reeds gepasseerd was, we ons lieten verleiden door de Donau, die, zoals al eerder gezegd, op bepaalde mensen een zekere aantrekkingskracht uitoefent. Geloof me, de nieuwsjaarduik in Scheveningen is er niets bij.

Door: Erik de Jong | 10 January 2011 | 2 Reacties
Categorie: blog, columns | Tags: basgitaar, boedapest, club, Dokk, Donau, Hongarije, mediawet, ongecensureerd, stripclub, trekharmonica, viool
Comments
2 Reacties
Volgende trip voor ons 2e Eer! Uhmmm… Verzin eens iets spannends!