Zorgwekkende koppen over de politieke ontwikkelingen in Hongarije sierden de afgelopen weken de Nederlandse media. De berichten over de hervormingen die regeringspartij Fidesz met groot gemak doorvoert, laten van het land weinig heel. Een doodzonde, oordeelt blogger- en reisjournalist Erik de Jong. Hij ging in Boedapest op zoek naar het echte Hongarije. De komende dagen blogt hij over zijn ervaringen met Hongaarse journalisten, het wilde nachtleven van de hoofdstad en geliefde tradities. Vandaag deel 1:
Door alle treurigstemmende berichten over de omstreden perswet van Hongarije lijkt men haast te zijn vergeten dat het Oost-Europese land ook over zonnige zijdes beschikt. Deze blog is om die reden naar alle waarschijnlijkheid het enige positieve geluid dat deze week over het voormalig Oostblokland te horen is. Zie hier: gratis reclame voor Hongarije, het land der goulash, Pálinka, stripclubs en nachtelijke Donau-dipsessies bij Siberische vrieskou.
Een Hongaars Oud en Nieuw
Even ter inleiding: Na tien jaar achtereen de jaarwisseling in overvolle Hollandse clubs te hebben gevierd -waar het overigens in alle gevallen nooit duidelijk was wanneer het stipt twaalf uur was, waardoor verwarde bezoekers of te vroeg of te laat elkaar in de armen vielen- vier ik sinds vorig jaar oud en nieuw in het buitenland. Dit jaar reisde ik in gezelschap van zes Leidse vrienden en een Hagenaar naar de Hongaarse hoofdstad Boedapest, een charmante stad dat doorkruist wordt door de Donau, een rivier die op bepaalde mensen een zekere aantrekkingskracht uitoefent, maar daarover later meer.
Gênante vergelijkingen met Wit-Rusland
Hoewel de laatste twee weken vooral met de beschuldigende vinger naar Hongarije wordt gewezen en sommige media tot aan het gênante toe een vergelijking trekken met Wit-Rusland of de machtsbeluste Poetin, kabbelt het dagelijks leven in de statige hoofdstad ongemoeid verder. De twee miljoen inwoners rijden in een wolkjes uitstotende Skoda naar het werk, poepen, plassen, doen de boodschappen, drinken op gezette tijden hun pálinkaatje en zijn vooral erg open en vriendelijk tegen grote groepen beschonken jongeren uit het Westen (lees: Leiden). Aan de oppervlakte niets aan de hand dus. Nog geen negatieve reisadviezen tot dusver.
Sigaretten en brandende slingers
Die middag bonken we op de deur van Morrison’s 2 om kaartjes aan te schaffen voor het oudejaarsfeest. Een loodzware deur zwaait open, een man met de afmetingen van een volwassen beer maant ons vanaf zijn kruk de trap neerwaarts te volgen, waarna we in een donkere, smalle ruimte belanden dat tot ooghoogte volhangt met ballonnen en gedraaide crêpepapieren slingers.
Aangezien roken in Hongaarse clubs en restaurants de normaalste zaak van de wereld is, zet ik vraagtekens bij de brandveiligheid. David, de eigenaar, wijst me in een poging me gerust te stellen alle dertig brandblussers en zes nooduitgangen. Wanneer hij bij wijze van test me toestaat een stuk slinger te ontbranden en ik enthousiast uit mijn broek een aansteker gris, vertrekt zijn gezicht even; het vuur stijgt op tot het plafond. Maar dooft weer wanneer het vuur de geïmpregneerde bakstenen raakt. Voor iets meer dan twintig euro bestellen we een VIP-tafel naast de deejay, met een ongelimiteerde toegang tot sandwiches.
In deel 2: Hongaarse jaarwisselingen, Hongaarse vrouwen en Hongaars kebabtoko’s.

Door: Erik de Jong | 5 January 2011 | Reageer
Categorie: blog, columns | Tags: Erik de Jong, Hongarije, mediawet, reisverslag