Nu de journalistiek in zwaar weer verkeert, lijkt het niet de meest gunstige tijd om als nieuwsgaarder aan de slag te gaan. De werkdruk ligt hoog, vacante posities zijn schaars en zekerheid over een langdurige aanstelling is een utopie. Volgens NRC correspondent Joris Luyendijk is er echter geen mooiere tijd om als journalist te starten dan het heden: “Er gaat heel veel veranderen de komende jaren. En jonge journalisten zitten daar midden in.”
Wolk of plein?
Tijdens een masterclass op de VU zet de voormalig Midden-Oosten correspondent zijn visie over de toekomst van het journalistieke ambt uiteen. Luyendijk ziet daarin een scenario waarbij een journalist niet langer is gebonden aan een specifiek medium, maar een autonoom eilandje in het complete media-aanbod vormt. Hij omschrijft dit als een journalistieke wolk. “Ik weet niet of dat er nu helemaal de juiste naam voor is. Je zou het ook kunnen omschrijven als een plein. Het gaat er om dat journalisten in eigen beheer een specifieke specialiteit ontwikkelen, een gebied waarop zij expert zijn.”
Volgens Luyendijk hoef je als journalist niet over een bepaalde achtergrond te beschikken om een bepaalde specialiteit te vertegenwoordigen. “Een expertise kun je ontwikkelen. Zelf doe ik dat momenteel op het gebied van elektrische auto’s. Maar je zou het ook kunnen doen op het gebied van dans, of Ajax. Iedere niche is denkbaar. Via internet houd je de mensen vervolgens op de hoogte van het nieuws binnen jouw wolk.”
Jort Kelder als milieu-expert
Doordat je jezelf als leek op een onderwerp stort biedt je mensen volgens Luyendijk verschillende instapmomenten. Dit verlaagt de drempel om je in een onderwerp te verdiepen. Luyendijk illustreert: “Stel dat Jort Kelder besluit iedere dag iets over het klimaatprobleem te schrijven. Hij weet daar aan het begin net zo weinig van af als jij en ik. Door vervolgens stap voor stap uit te leggen hoe hij zijn kennis vergaart creëer je verschillende niveaus om in de informatie te duiken. Leken kunnen zich vanaf het begin inlezen. Mensen met meer voorkennis bedien je uiteindelijk met diepgaandere stukken. Deze kunnen bijvoorbeeld ook door experts uit de professionele praktijk worden aangeleverd.”
Niet alleen het creëren van verschillende informatieniveaus is een voordeel van de wolk-aanpak. De beschrijving van een persoonlijke zoektocht naar kennis laat ook veel ruimte voor process journalism.”Je maakt met zo’n aanpak de processen zichtbaar die normaal gesproken via de telefoon of mail gaan. In plaats van een opsomming te geven van de mening van verschillende experts laat je ze nu allemaal afzonderlijk aan het woord en vertel je waarom je juist hen hebt benaderd. Je hebt daar namelijk de ruimte voor. Bovendien creëer je openheid naar je doelgroep toe. Ze weten hoe je aan je informatie bent gekomen.”
Shoppen bij journalisten
In Luyendijks “model” is er een bestaande nieuwsstroom die leidend zal blijven in de berichtgeving. Deze wordt verzorgd door persbureaus en vaste redacties van bijvoorbeeld kranten en actualiteitenprogramma’s. Deze nieuwsstroom zal echter met regelmaat de wolken van verschillende journalisten doorkruisen. “Om de zoveel tijd is er nieuws over jouw onderwerp en dan rol je je expertise op allerlei verschillende podia uit. Dan zou je bij De Wereld Draait door kunnen uitleggen hoe iets in elkaar steekt of voor Libelle een artikel kunnen aanleveren.”
Het ontstaan van wolken zou betekenen dat media kunnen bezuinigen op hun vaste personeel. Luyendijk: “Als er heel veel verschillende wolken komen kunnen kranten en bladen gaan shoppen. Dat betekent dat je als medium een deel van je staf kunt laten afvloeien en extern informatie inkoopt van iemand die specifiek gespecialiseerd is. Journalisten worden informatiecentra die naast een eigen online doelgroep de massa bedienen indien het onderwerp actueel is.”
Absolute vrijheid
Het beheren van je eigen wolk verschaft je ook de nodige vrijheden. Luyendijk: “Als je in de traditionele vorm over een kwestie wilt berichten zit je vaak vast in schema’s. Binnen je wolk heb je absolute vrijheid. Zo zou je er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen één verhaal vanuit vijf verschillende invalshoeken te belichten. Daar kunnen experts uit het vakgebied dat je bedient dan ook weer op reageren. Op deze manier ontstaat een compleet kennisveld waarbinnen je kunt inzoomen op bepaalde deelonderwepen.”
Volgens Luyendijk heb je als journalist met een zelf beheerde expertise ook minder last van mediumgebonden conventies: “Voordeel is dat je aan de hand van het format van je verhaal een medium kunt kiezen waarin dit het best tot zijn recht komt. Je kunt media actief gaan benaderen om aandacht te vragen voor jouw onderwerp. Voorwaarde is wel dat je kwaliteit kunt leveren. Multimedialiteit is natuurlijk wel een skill.”
Transparantie troef
Luyendijk schetst een situatie waarin een journalist een ondernemer is die niet één vaste broodheer heeft maar zijn kennis en podium verkoopt aan meerdere (media)bedrijven. Het schrijven in opdracht van een (commerciële) partij is daarin niet ondenkbaar. “ Stel dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil bereiken dat de Nederlandse bevolking binnen nu en drie jaar een aantal kernbegrippen kent. Nu huurt de overheid daar een PR bureau voor in die een kinderlijke campagne start. Maar stel dat je binnen jouw wolk een bepaald gegarandeerd bereik hebt dan denk ik dat de kwaliteit van informatieoverdracht stukken beter is.”
Maar kun je informatie die van het geld van een belanghebbende partij wordt geproduceerd nog wel als een journalistiek product zien? Van journalistieke onafhankelijkheid is dan immers geen sprake meer. Luyendijk vindt dat experimenteren mag, maar stelt bepaalde normen. “De belangrijkste voorwaarde is dat je ten alle tijden transparant bent naar je lezers. Mensen moeten weten wat hen wordt verkocht, waarom en door wie. Maar volgens mij kan de nieuwe generatie dat ook veel beter aan. Die snappen dat achter bepaalde informatie belangen zitten. Desnoods moet de term ‘journalistiek’ dan maar achterwege worden gelaten. Ik gebruik voor nu het woord kennisinfrastructuur. Uiteindelijk trek je zelf de lijn en bepaal je daarmee de geloofwaardigheid naar je doelgroep toe.”
Toekomst in de wolken
Hoewel zijn idee nog abstract is, is Luyendijk overtuigd dat de “wolkenstructuur” in de toekomst een nieuw veld in de journalistiek zal gaan vormen. “Zie zo’n wolk als een soort plant die blijft groeien. Er haken steeds nieuwe experts en geïnteresseerden aan. Zo ontstaan er een soort wiki-achtige platforms. Vervolgens zouden metawolken de informatie vanuit verschillende wolken kunnen koppelen en filteren waardoor consumenten van relevante en kwalitatief goede informatie worden voorzien. Zie het als een soort second life van informatie waarin een journalist een klein gebiedje beheert. Let maar op, een eigen expertise beginnen wordt booming”.

Door: Melvin Captein | 27 April 2010 | 1 Reactie
Categorie: Uncategorized, blog, interviews | tags:Tags: Joris Luyendijk, Jort Kelder, journalistiek, masterclass, niche, process journalism, toekomst, VU, wolken
Comments
1 Reactie
Dat denken in wolken past wel redelijk bij de trend om alles via “clouds” te doen. Mooi uitgangspunt – alleen bij diezelfde wolkbenadering heb ik nogal wat gedachten.
Bij mij rijst namelijk erg het idee van een “publieke sfeer” op, een idee van Jürgen Habermas, waarbij openheid en transparantie alleen plaats kan vinden door rationele discussies. Die theorie bleek heel toepasbaar op alle mediavormen die we nu kennen. Alleen is daar nooit iets van terecht gekomen, en daarom denk ik dat dat ook nooit zal gebeuren. Zeker niet in de journalistiek; de wolkenstructuur zal een tijdrovend en vooral rechtenkwesties hebbend avontuur worden. Dan liever het idee van een plein. Maar een virtuele marktplaats voor journalisten is er al lang.
Toch, chapeau voor deze filosofie. Dat soort uitingen hebben we naar mijn mening nodig, want de journalistiek vandaag de dag zal zeker gaan moeten veranderen.