De grote Karen Geurtsen show – deel II
“Ik had hem kunnen doden. Ik had hem zelfs tientallen keren kunnen doden”. Met deze zin begon de spraakmakende reeks dagboekverslagen van journalist Karen Geurtsen in HP/DeTijd over haar tijd als infiltrante bij de PVV.
Afgelopen woensdag gaf zij samen met HP/DeTijd hoofdredacteur Jan Dijkgraaf een seminar aan de Universiteit Leiden. Over het undercover gaan, de marketing van het verhaal, het boek en toekomstige acties van HP. Interessante stof. Toch deed zich hier iets geks voor bij dit voor iedereen vrij toegankelijke seminar (dus ook voor de pers); een twitter- en blogverbod.
Het deed me een beetje denken aan een eerder incident aan de universiteit Twente. Maar gelukkig was het niet zo erg.
Toch zit het me niet lekker.
Ik was die woensdagavond te laat binnengekomen – ik had mijn trein gemist – en was na het vinden van mijn plek koortsachtig aan het meeschrijven. Totdat ik halverwege het seminar op fluisterende toon door een docent verteld werd dat er ‘niet geblogd of getwitterd’ mocht worden. Ik was verbijsterd. @JanDijkgraaf is zelf namelijk niet vies van Twitter, al is dat voor hem een ‘digitale koffieautomaat’.
En dat dit met goedkeuring van de docenten van de studie Journalistiek en Nieuwe Media plaatsvond, vond ik frappant. Die lieten zich kennelijk gemakkelijk muilkorven met het vooruitzicht op een sappig praatje van hun ‘poster child‘ Geurtsen en de op handen gedragen hoofdredacteur.
Blijkbaar wilde Dijkgraaf bij de eerste vraag uit het publiek weten, of alles wat hij zou zeggen binnenskamers bleef: “Want daar houd ik rekening mee bij het geven van informatie. Als jullie alles willen weten, dan wil ik de belofte dat het niet naar buiten lekt.” Anders zou het seminar volgens hem alleen maar bestaan uit politiek correcte antwoorden. De zaal ging hier kennelijk mee akkoord, ik weet niet of er mensen weggelopen zijn toen, maar het zou de halflege zaal kunnen verklaren.
Mijn docenten vonden het kennelijk prima. Zij hebben liever de ‘echte’ ins en outs van het verhaal en houden hun mond, dan dat ze een saai, politiek correct verhaaltje te vertellen hebben aan hun volgers op Twitter of op hun (‘journalistieke’) blogs.
Wat een goed voorbeeld voor ons als studenten journalistiek. En waarom nodig je zo’n spreker uit, die normaal gesproken kennelijk dus alleen p.c-verhaaltjes vertelt als ie geciteerd wordt.
Ik snap het persoonlijk wel van Dijkgraaf, hij deed zijn volgende undercover-actie uit de doeken. Dat wil je niet zien mislukken door een overambitieuze twitteraar: ‘@jandijkgraaf zegt:….’, maar kies er dan voor als hoofdredacteur om dat dan gewoon niet te vertellen. Als het al waar is natuurlijk. Niemand van de aanwezigen heeft een clausule getekend. Wie zegt dat er geen undercover journalisten in het publiek zaten? En heeft hij echt opmerkelijke dingen gezegd? Nee, niet echt.
Dit is toch niet meer van deze tijd?
Eigenlijk had ik moeten opstaan en weglopen. Maar dat deed ik niet. Ik worstelde er wel mee. Het voelde niet goed. Niemand had zich kennelijk verzet tegen de gang van zaken en ik zat er al middenin. Te laat. Ik moet mij voor mijn gevoel houden aan een belofte waar ik niet achtersta.
Er toch over schrijven zou voor mijn dubbele gevoel toch niet eerlijk zijn. Het zou hetzelfde voelen als onder valse voorwendselen ergens binnenkomen en dan schaamteloos uit de doeken doen wat in vertrouwen is verteld – voor het maatschappelijke en journalistieke belang, dat wel natuurlijk. Dat ligt mij toch niet.
Maar ik zie die eerste, slecht geformuleerde zin van dat verhaal wel al voor me: “Ik had het kunnen twitteren, ik had het zelfs tientallen keren kunnen twitteren.”
Als je ballen had gehad, had je dit woensdag gezegd. Maar bovendien: als ik weet dat ik wel geciteerd word, vertel ik echt meer dan de gemiddelde hoofdredacteur, hoor.
@Jan, ik had het er tijdens dat colaatje graag met je over gehad.
Daar heeft Jan ook wel een punt, Hans!
Ik herinner me natuurlijk nog het filmpje dat we tijdens “Show me the Money” hebben gemaakt, daar ging je ook behoorlijk los. Dus ik ben wel benieuwd, Jan, wat je er dan van vindt dat een opleiding Journalistiek deze “voorwaarden” goed keurt.
Ik vind het ook niet kunnen. Vreemd om nu te roepen dat de auteur de ballen had moeten hebben het toen te vertellen @Jan. Hij had het kunnen twitteren, natuurlijk, maar dat mocht niet. Ik vind het heel erg raar dat journalisten andere journalisten ineens de mond gaan lopen snoeren als ze die macht krijgen tijdens zo’n bijeenkomst.
Doet me denken aan de gang van zaken op de School voor Journalistiek in Utrecht, waar bijeenkomsten ook off-the-record waren. Dat hebben we succesvol aan de kaak kunnen stellen: http://www.humedia.nl/profiles/blogs/neem-het-op
@bedankt voor je reactie. Zoals ik al met Lorenz eens ben, is dit een interessante casus. Zeker voor journalisten in opleiding. Ben benieuwd wat de docenten te zeggen hebben.
@lorenz de opleiding ‘keurde’ ze niet goed, dat deden alle aanwezigen in de zaal. en laten we niet overdrijven: ik heb maar twee dingen verteld die ik anders niet had verteld #eerstezinnen #nieuweundercover
@jan: Dan had je dat hele ‘dit hele seminar is off the record’ toch achterwege kunnen laten?
@Jan: Welke twee dingen dan? #danisookditweeropgelost
Ok, duidelijk. Laat het een les zijn voor de grotendeels bachelors journalistiek in de zaal! Zie ook http://www.humedia.nl/profiles/blogs/neem-het-op
Het is een interessante casus om een beter inzicht te krijgen in de journalistiek: wat kan, wat mag, en hoe ga je ermee om.
Mooie kop Hans!
Deed me ook wel sterk denken aan dat verhaal op de UT. Ik vind het van JNM ook wel vreemd, al had onze lichting ook iets soortgelijks, in een tijdperk zonder Twitter weliswaar.
@Dirk-Jan: dankjewel 🙂 we worden per slot van rekening wel opgeleid tot(academische) journalisten.
Leuk, Hans, fijne column! Eerlijk gezegd was ik ook een beetje verbolgen door de opmerking vooraf van Jan Dijkgraaf. Man, journalisten in spé, nota bene! Gelukkig zaten er ook undercover journalisten-in-spé in de zaal. P.S. Eerlijk gezegd heb ik echt niet zoveel nieuws gehoord die avond. En die kop: geweldig! Ik ben trots op je.
Ik zie waar het vandaan komt. In principe moet alles te publiceren zijn. Niets is frustrerender dan informatie te horen krijgen, waarna je het niet eens wereldkundig mag maken. Tenminste, dat is de schoolbankmentaliteit van journalistiek.
De praktijk werkt anders. Jan Dijkgraaf was afgelopen woensdag te gast in een zaal met journalisten. Vakgenoten onder elkaar. Wij – journalisten – vinden het allemaal razend interessant wat Jan vertelt, want dit komen wij straks in de dagelijkse praktijk tegen. ‘Gewone’ mensen zal het worst zijn hoe het er bij een tijdschrift aan toegaat. Om eerlijk te zijn: zo gaat het er bij elk bedrijf aan toe. Jan had ervoor kunnen kiezen om het niet te vertellen. En er zijn al genoeg journalisten die pretenderen de waarheid in hun broekzak te hebben, maar ondertussen hun openbare verhaal verpakken met een iets te mooi glanslaagje. Zie de overige seminars die dit jaar zijn/worden georganiseerd. Specifieke voorbeelden geef ik op aanvraag.
Jan gaf ons de keuze, wat ik eerlijk vind. We konden ook kiezen voor het PR-verhaal. En als ik jou zo hoor, had je daarvoor gekozen. Tenminste, onder de voorwaarden waaronder het werd gesteld. Dat je later in de zaal kwam, is een ongelukkige loop van omstandigheden. Als je halverwege was weggelopen, dan was ik het nog oneens met je geweest. Maar dan had je wel voor je idealen gestaan. Het ‘gentlemen’s agreement’ over het seminar was echter al gesloten, en beloftes moet je houden. Als mens én journalist moet je dat fatsoen gewoon hebben.
(waarbij het dan wel netjes is dat je niet alsnog de inhoud van het seminar hebt gelekt)
Oké, de omstandigheden zijn dan niet zo dat je dat moment van instemming hebt meegemaakt. Maar om dan als journalist een artikel te schrijven zonder wederhoor, is kwalijk. Ja, zelfs als je het een column noemt. Jan was beschikbaar voor commentaar, maar daar heb je geen gebruik van gemaakt (geldt ook voor Jos van den Broek). Jan heeft een Twitter-account, dus achteraf contact is geen probleem. Kost iets meer moeite, maar dan is een artikel wel beter en completer.
@jerry: Bedankt voor je reactie. Ik ben het niet met je eens.
Je stipt bepaalde punten aan die ik volgens mij al duidelijk had gemaakt in mijn column.
Ik geef een beschrijving van mijn ervaring en gevoelens bij dit seminar. Wederhoor had gekund, maar is voor deze vorm niet noodzakelijk. [Leidraad van de RVJ. 2.3.4 Het beginsel van wederhoor geldt niet voor publicaties die kennelijk een persoonlijke mening bevatten (bijvoorbeeld columns, recensies en opiniërende bijdragen)] Bovendien heeft Jan middels zijn comments hierboven inmiddels ook de ruimte gehad om hierop te reageren.
Het zogenaamde ‘gentlemen’s agreement’ waaraan ik mij kennelijk maar aan te houden had – aangezien ik er al middenin zat – verbiedt mij niet om te schrijven over de gebeurtenis zelf.
En Jerry, om het dan te hebben over ‘fatsoen’ is onnodig, ik schrijf niets over wat die man verder gezegd heeft. Dus hoef je ook niet te benadrukken dat het van mij dus ‘wel netjes’ is om niet de inhoud van het seminar te ‘lekken’.
Jan geeft in de comments hierboven trouwens aan: “ik heb maar twee dingen verteld die ik anders niet had verteld #eerstezinnen #nieuweundercover”.
Waarom dan dit zware middel inzetten?
Had hij niet gewoon bij deze twee zaken even kunnen benadrukken dat het ‘off the record’ was of beter nog achterwege kunnen laten? (Aangezien journalisten op zoek gaan naar een andere bron die het hetzelfde zegt, waarna zij het alsnog naar buiten kunnen brengen). In plaats van alle aanwezigen te muilkorven?
Dat jij ervoor kiest om dezelfde onzin van persvoorlichters, woordvoerders ed te slikken van een medejournalist is jouw zaak.
Maar ik vind het sowieso niet netjes van Jan om pas bij aanvang van het seminar opeens eisen te gaan stellen over twitter en bloggen. In deze tijd nog wel.
En het is ook niet netjes om alle aanwezigen met een sappige wortel voor hun neus te verleiden tot deze vorm van zelfcensuur.
Ik heb volgens Jan dan kennelijk geen ballen, maar hij durft kennelijk ook niet afgerekend te worden op zijn woorden.
Jerry, ik ben niet weggelopen omdat ik er al zonder medeweten middenin zat. Lees nog maar eens de derde alinea van onder, daar beschrijf ik de worsteling van persoonlijke principes vs. ‘de belofte’. Ik had namelijk ook al een deel van de ‘onthullingen’ gehoord. Als ik de keus had gehad – van tevoren – was ik weggelopen. Omdat ik wel die principes en idealen koester.
O en Jerry, als jij het dan toch over ‘schoolbankmentaliteit’ durft te hebben. Dit heet kritisch zijn en niet alles willen aannemen of slikken van anderen. Daar zou jij, gezien mijn ervaringen met jou het afgelopen jaar, nog best wat van kunnen leren.
Dank voor je uitgebreide reactie, op de laatste alinea na. Die aangestipte punten wilde ik uitgelegd zien. Kritisch zijn heeft namelijk pas effect zodra je het onderwerp van kritiek de kans geeft om te reageren. Niet achteraf, maar voor publicatie. ‘Schoolbankmentaliteit’ klinkt vervelend, maar ik zeg daarmee dat het zo helaas niet in de praktijk werkt. Overal waar je komt te werken, moet je hoor en wederhoor toepassen. Een column doet te weinig recht aan je onderwerp, want dat is razend interessant, toch? Je maakt je terecht druk over iets waar jij niet achter staat. Je kent het gezegde ‘Facts are expensive, opinion is cheap’? Kortom, als jij wilt dat mensen er waarde aan hechten, moet je het feitelijk maken. Vraag Jan vóór publicatie waarom hij dit zo aanpakt. Weigert hij? Dan zet je dat erin. Dan heb je het in ieder geval geprobeerd.
Dat je mij een gebrek aan kritiek verwijt, snap ik niet helemaal. Daar hebben we het nog wel eens over. Je weet dat ik tijdens de MMM kritisch ben geweest (soms té, voor anderen en mijzelf, en de manier waarop was niet altijd even handig) en mijn eigen plan trek. Ik heb mijn eigen ideeën over journalistiek, en daarom bots ik daar regelmatig over met anderen. Ik ga die discussie ook graag aan. Gebrek aan kritiek en alles aannemen? Geen persoonlijke opmerkingen maken als je me niet goed genoeg kent.
Mijn motief voor het seminar was niet het schrijven van een artikel. Ik kwam voor een interessante discussie over de werkwijze van Karen Geurtsen. Jan zegt ineens interessante info te hebben, dus ik luister (nogmaals, dat was mijn motivatie voor die avond). Achteraf de behoefte om te publiceren? Uiteraard, maar daar komt het fatsoen om de hoek kijken: ik wilde weten wat daar speelde, maar nu ik het weet en heb ingestemd met een ‘off the record’ (hoewel daar weinig rechtsgeldig of bindend aan was), vind ik dat ik een fatsoenlijk mens moet zijn. Dat is deels mijn opvatting van hoe je journalistiek moet bedrijven. Jouw manier is anders, maar daaruit ontstaat dit artikel, dat (terecht) veel aandacht en ‘clicks’ krijgt omdat de discussie erachter interessant is. Het had alleen beter aangepakt moeten worden, want een column is te mager hiervoor. Agree to disagree, lijkt mij.
Jerry, weer bedankt voor je reactie.
Het gaat hier inderdaad om de inhoudelijke discussie. In de laatste alinea stip ik persoonlijke dingen aan en daarvoor is Pavlov de verkeerde plek.
Excuses daarvoor aan de lezers.
We verschillen duidelijk van mening over de keuze van een column en als ik je beide reacties lees kennelijk ook over fatsoen en mens zijn (al kan ik me vergissen door de impliciete aard). Ik denk echter niet dat wij verschillende opvattingen hebben over de journalistiek zelf.
Maar zoals je zegt: ‘agree to disagree’
Mensen, maak het niet groter dan het is. Jullie benaderen ‘de journalistiek’ veel te academisch.
Als ik ooit weer in Leiden mag komen spreken voor een boekenbon, neem ik een PowerPointje mee en vertel ik een succesverhaal over het medium waar ik tegen die tijd werk.
Die botte lul toch maar mooi in de zaal, jullie niks wijzer geworden, maar de wedstrijd is wel volgens de spelregels van de jaren ’80-journalistiek gespeeld.