Vorig jaar rond deze tijd voelde ik me raar. Niet door studie, niet door werk en ook niet door een overload van pepernoten. Nee. Een jaar lang had ik de Amerikaanse verkiezingen op de voet gevolgd en het verhaal was voorbij. De verkiezingen waren achter de rug. Het clownsduo van flip-flop-McCain en wink-wink Palin had het af moeten leggen tegen de inspirerende orator Obama die kon leunen op de over decennia opgebouwde ervaring van Joe Biden. Intellect had gewonnen van ‘common sense’. Real America – waar dat ook mag liggen – bleek McCain/Palin toch niet naar het Witte Huis te kunnen voeren. Maandenlang had ik dagelijks een handvol websites bezocht om te kijken hoe de strijd er voor stond. De debatten volgende ik ’s nachts live. Ik ontbeet met een boterham en de dagelijkse Gallup poll. Dat viel nu allemaal weg, het echte verhaal kon beginnen.

Nadat Obama op 20 januari ingezworen was als 44e president leek het er op alsof hij al zijn beloftes waar zou gaan maken. In de eerste dagen van zijn presidentschap gaf hij opdracht Guantanamo Bay te sluiten, vroeg hij zijn  legerleiders om een ‘exit-strategy’ voor Iraq te ontwerpen en maakte hij duidelijk aan de regering dat burgers veel meer inzage zouden krijgen in overheidspapieren. Maar al snel werd duidelijk dat ook Obama maar te conformeren had aan het spelletje in Washington.

Hoewel Obama constant probeerde beide partijen te betrekken in onderhandelen en wetgeving werd al snel duidelijk dat het rechtlijnige partijpolitieke spel niet te doorbreken was. De afgelopen maanden was het weer volop raak met moddergooien en conspiracy theories. De Tea parties, de non-hype rondom een vermeend vals geboortecertificaat, Sarah Palin die nog steeds aandacht kreeg van de media. Tegelijkertijd werd duidelijk dat Obama’s luchtkastelen  – zo mooi opgebouwd tijdens de campagne – langzaam af begonnen te brokkelen. De ‘public option’? Op sterven na dood. Het homohuwelijk? Obama houdt zich afzijdig. Het beloofde terugdraaien van “don’t ask, don’t tell”? Een ingewikkeld en lang proces volgens het Witte Huis. Mijn interesse begon te verslappen, ik werd cynisch en bitter, ik was er klaar mee.

En toen kwam begin deze maand de aankondiging dat de VS nog eens 30.000 troepen naar Afghanistan zou sturen.  De vergelijking met de ’surge’ van Bush in Iraq was onmiskenbaar en werd meteen opgepakt door de media. De aankondigingsspeech was niet in de stijl zoals hij er al zovelen gegeven had. Deze keer draaide het om het verkopen van de beslissing om de oorlog te verlengen. Om zijn betoog kracht bij te zetten schermde hij met dezelfde bangmaaktactieken die we de afgelopen acht jaar al zo vaak gehoord hadden. Het enthousiasme was me nu echt helemaal in de schoenen gezonken en ik zette de TV uit.

Was dit het dan? Is niemand imuun voor Washington? Hadden Republikeinen dan toch gelijk gehad toen ze zeiden dat de beloftes van Obama gebakken lucht waren? Deels hebben ze misschien wel gelijk, maar er is nog steeds één groot verschil tussen President nummers 43 en 44.

Het is geen geheim dat Dick Cheney een dikke vinger in de pap had als het om het buitenlandbeleid ging. Bush had een groot vertrouwen in hem en Donald Rumsfeld. Eerst werd een doel gesteld, en daarna werd gekeken hoe dit het beste onderbouwd kon worden. Schoolvoorbeeld hier is natuurlijk de oorlog in Iraq die op het hoogste niveau bekokstoofd was.

De New York Times publiceerde onlangs een artikel waarin de aanloop naar de Afghanistan speech van Obama beschreven wordt. Het blijkt dat het hier geenszins ging om een haastig gemaakte beslissing. Nee, Obama en zijn kabinet zijn de afgelopen drie maanden bezig geweest met het afwegen van alle voors en tegens alvorens de uiteindelijke beslissing gemaakt werd. En dat maakt me weer een beetje blij. Geen gutfeeling cowboy politiek. Geen uitsluiting van mensen met een andere mening. Het artikel maakt duidelijk dat Obama juist input van iedereen wil – vereist zelfs. Bij een stafvergadering kan je het niet flikken om alleen maar een beetje naar je BlackBerry te staren.

Een paar citaten.

How much their sacrifice weighed on him that Veterans Day last month, he did not say. But his advisers say he was haunted by the human toll as he wrestled with what to do about the eight-year-old war. Just a month earlier, he had mentioned to them his visits to wounded soldiers at the Army hospital in Washington. “I don’t want to be going to Walter Reed for another eight years,” he said then.

[...]

Four days later, at a meeting with the Joint Chiefs of Staff on Oct. 30, he emphasized the need for speed. “Whycan’t I get thetroops in faster?” he asked. If they were going to do this, he concluded, it only made sense to do this quickly, to have impact and keep the war from dragging on forever. “This is America’s war,” he said. “But I don’t want to make an open-ended commitment.”

[...]

Mr. Obama devoted so much time to the Afghan issue — nearly 11 hours on the day after Thanksgiving alone — that he joked, “I’ve got more deeply in the weeds than a president should, and now you guys need to solve this.” He invited competing voices to debate in front of him, while guarding his own thoughts. Even David Axelrod, arguably his closest adviser, did not know where Mr. Obama would come out until just before Thanksgiving.

[...]

On the following Sunday, Nov. 29, he summoned his national security team to the Oval Office. He had made his decision. He would send 30,000 troops as quickly as possible, then begin the withdrawal in July 2011. In deference to Mr. Gates’s concerns, the pace and endpoint of the withdrawal would be determined by conditions at the time.

“I’m not asking you to change what you believe,” the president told his advisers. “But if you do not agree with me, say so now.” There was a pause and no one said anything.

“Tell me now,” he repeated.

Mr. Biden asked only if this constituted a presidential order. Mr. Gates and others signaled agreement.

“Fully support, sir,” Admiral Mullen said.

“Ditto,” General Petraeus said.

Two days later, Mr. Obama flew to West Point to give his speech. After three months of agonizing review, he seemed surprisingly serene. “He was,” said one adviser, “totally at peace.”

De tijd zal ons leren of de ’surge’ in Afghanistan de juiste keuze is. Misschien zal over 3 jaar blijken dat Obama een bar slechte president geweest is. Zijn constante drang naar discussie en samenwerking zou nog wel eens zijn achilleshiel kunnen worden. Maar je kan hem er niet van betichten zijn regeerstijl te baseren op starre dogmatische partijpolitiek zoals Bush dat zo vaak deed.

De naïve idolate tunnelvisie die ik vorig jaar een tijdje had komt nooit meer terug. Politiek is te smerig, zeker in Amerika, en politici doen tijdens de campagne beloftes die ze niet waar kunnen maken. Maar het artikel in de Times geeft wel een glimps van de reden dat vorig jaar keer op keer duizenden mensen pleinen en stadions vulden als Obama sprak. De change is van de buitenkant niet of nauwelijks te zien, maar de wetenschap dat Obama keihard zijn best doet om op eerlijke, weldoordachte manier politiek te bedrijven heeft bij mij  een klein beetje ‘hope’ terug gebracht.


Door: Wout Funnekotter | 7 December 2009 | 1 Reactie
Categorie: blog, columns | tags:Tags: , , ,


Comments

1 Reactie


  1. Erik de Jong
    7 December 2009 11:46

    Ja knul, Obama is geen Lincoln

Naam (required)

Email (required)

Website

Wat wil je kwijt?

Please leave these two fields as-is: